Jan Blankenspeld voor rasverteller Teun Lageweg
Zoals gebruikelijk bij het uitreiken van de lokale onderscheiding de Jan Blankenspeld weet de ontvanger van de onderscheiding tot op het allerlaatste moment van niets.
Zo ook Teun Lageweg. Hij dacht namelijk samen met zijn vrouw Jenny een afspraak te hebben met de wethouder om te praten over de geschiedenis van onderwijs in Hellevoetsluis. Maar niets van dat alles.
Toen Teun en Jenny met de wethouder nog even iets zouden gaan bekijken in het Prinsehuis, bleek de zaal vol te zitten met familie, vrienden en bekenden die aanwezig wilden zijn bij dit bijzondere moment.
"We hebben iedereen in deze zaal gevraagd jou ‘geoorloofd voor te liegen' of jou tijdelijk te ontwijken, dit allemaal voor de goede zaak. En het is gelukt, de verrassing is niet uitgelekt. Deze onderscheiding krijg je voor je jarenlange en zeer uiteenlopende inzet voor Hellevoetsluis " legde locoburgemeester Hans van der Velde afgelopen maandag uit aan een zeer verbaasde Teun. "We waarderen zeer wat je doet en zeker ook wie jij bent als mens. Een mooie quote is deze: 'Als geschiedenis werd onderwezen in de vorm van verhalen dan zou het nooit worden vergeten.' En dat is precies wat je doet. Jij brengt de mooie verhalen over de geschiedenis van Hellevoetsluis, met heel veel enthousiasme, tot leven in woord en geschrift. De lat ligt bij jou altijd hoog. Mensen herkennen zich in jouw verhalen en je wekt hier herinneringen en emoties mee op."
Teun Lageweg is een ‘oude bekende’ van de gemeente. Al in 1982 kwam hij in dienst en werkte als Hoofd afdeling Voorlichting en Senior communicatieadviseur tot 1999. Vanuit zijn vakgebied en zijn passie heeft hij ‘vele verhalen van Hellevoet’ vastgelegd voor het nageslacht. Zo schrijft Teun sinds enkele jaren wekelijks voor onze krant de rubriek Foto van Vroeger met oude archieffoto’s van Hellevoetsluis. Ook schreef hij een prachtig boek over de geschiedenis van Voetbalvereniging Hellevoetsluis en een boek over het honderdjarig bestaan van tennisvereniging United Service. Daarnaast werkte hij als vrijwilliger bij het Stadsmuseum Hellevoetsluis waar hij zich jarenlang inzette om foto’s te beschrijven, archiveren en publiceren zodat zij openbaar toegankelijk zijn.
De lijst van werkzaamheden is eigenlijk te lang om op te noemen want Teun was onder meer ook werkzaam voor de oudheidkamer, bestuurslid van de Kerk aan de Ring en stond het Droogdok Jan Blanken bij met hulp en advies. Hij is ook nog actief geweest voor de Vrienden van de Grootenhoek en Hospice Spijkenisse. Ook gaat het verhaal dat hij jaren geleden langs de Gorslaan fietste en een graafmachine kleine walletjes zag weggraven. STOP! riep Teun “dat zijn historische verdedigingswalletjes”. Dankzij het ingrijpen van Teun ligt dit historische erfgoed er nog steeds.
Wandelende encyclopedie
Locoburgemeester Hans van der Velde: "De inzet van een duizendpoot als Teun Lageweg met zijn brede en grote kennis van de Hellevoetse geschiedenis is ontzettend waardevol. Van 750 inwoners naar 40.000 inwoners; jij hebt dit vanuit verschillende rollen allemaal meegemaakt en hierbij oog gehad voor de vele veranderingen. Je bent een wandelende encyclopedie van de Hellevoetse geschiedenis, die altijd en overal bereid is zijn kennis te delen. Door jouw jarenlange toewijding kunnen we ook in de toekomst nog genieten van vele bijzondere Hellevoetse verhalen. Want ook al gaan we straks op in gemeente Voorne aan Zee, mede door de inzet van Teun blijven de verhalen van Hellevoetsluis levend!"
Het is dan ook niet voor niets dat Teun door maar liefst vijf mensen is voorgedragen voor deze onderscheiding. Naast zijn dochters Willeke en Lia vonden ook Arie van den Ban, Rich van Kralingen en Edwin Boogaard dat het de hoogste tijd was dat rasverteller Teun Lageweg de Jan Blankenspeld zou krijgen. Het college van burgemeester en wethouders heeft daarom besloten deze unieke Hellevoetse onderscheiding aan hem toe te kennen. Ook namens alle collega's van Groot Hellevoet van harte gefeliciteerd met deze terechte blijk van waardering.
(tekst:Groot Hellevoet)
'Het is een virus waar geen genezing van mogelijk is!'
Hellevoetsluis - Na zich 53 jaar ingezet te hebben voor het Stadsmuseum, heeft Rich van Kralingen de voorzittershamer neergelegd. Hij is nu uitsluitend nog als vrijwilliger en vraagbaak betrokken bij Fortresse Holland, waarin het stadmuseum is opgegaan.
Rich was als jongetje van vijf jaar altijd aan het struinen. Hij vond oude spijkers en stak die tot ongenoegen van zijn moeder in zijn zakken. Zijn vader was visser en vroeger legde die zijn bootje ter hoogte van restaurant Aquarius op het droge. Daar was toen een strandje. Hier werd het vaartuig gerepareerd en begin jaren ’70 van de vorige eeuw zocht en vond Rich de klinknagels die destijds werden gebruikt. Dit was het zaadje waarop zijn historische nieuwsgierigheid is gestoeld.
Dokter Walters
“Ik was vroeger altijd aan het graven en zoeken. Op de wallen zocht ik naar oude kogels en vervolgens maakten we een kruitspoor, dat we in brand staken. Ook las ik veel in historische boeken en luisterde ik geïnteresseerd naar verhalen van vroeger. Dr. Walters was onze huisarts en als mijn vader vis stond te bakken achter zijn winkel aan de President Paterstraat kwam hij vaak ‘proeven of de vissen goed waren gebakken.’ Zo raakte ik bekend met zijn verzameling uit de historie van Hellevoetsluis, die hij toen reeds had.”
Aan de wieg van de Oudheidkamer, later Stadsmuseum, stonden huisarts J.J. Walters, ondernemer Kleijkamp en hoofdonderwijzer Hoogkamer van de openbare school Nieuw-Helvoet. Zij waren sinds 1968 bezig met het verzamelen van historische feiten en kenmerkende voorwerpen uit de Hellevoetse geschiedenis. “Van de familie Kleijkamp leerde ik veel, zij voedden ons met veel verhalen over hoe het vroeger was,” vertelt Rich over die jaren. “Burgemeester Aartsen stelde een ruimte beschikbaar op de zolder van het Prinsenhuis. Daar stond de oude commode van de familie Kleijkamp en dat was mijn werkbankje. Wat later kregen we een paar vitrines in de hal tot onze beschikking, maar die zaten ook zo vol. Later werd overal wel wat gestald. Op een deel van de zolder van de Machinistenschool in De Veste hebben we nog boeken van de scheepsbewegingen van het Kanaal door Voorne in opslag gehad. Die waren bij het vuil neergezet en die hebben wij gered."
Ons museum
“In 1970 werd de Oudheidkamer opgericht, in 1978 werd een ruimte boven het Brandweermuseum betrokken,” gaat hij verder. “In 1994 werd er verbouwd en kregen we een eigen ingang.” Vervolgens werd de Oudheidkamer in 2013 omgedoopt tot Stadsmuseum Hellevoetluis. Na zijn pensionering op jonge leeftijd stak Rich wekelijks zo’n 40 tot 50 uur in het vrijwilligerswerk. Zijn echtgenote hierover: “Als Rich al die uren in ons huis zou hebben gestoken, dan hadden we nu in een paleis gewoond. Maar geen kwaad woord erover hoor.” Rich gaat verder: “Maar noteer je wel dat iedereen net doet of ik het allemaal zelf heb gedaan, maar we hebben er met tientallen vrijwilligers aan gewerkt. Ik zeg altijd: het is ons (!) museum.”
Mijlpalen
Mijlpalen waren er de afgelopen jaren te over; met name tentoonstellingen. Zoals de tentoonstellingen over Willem & Mary, de Watersnood en die over de oorlog van ‘40 - ‘45, er zat heel veel werk in, maar het zijn de hoogtepunten van de afgelopen periode. Voor Rich was het ook leuk om beurzen af te struinen en soms in opdracht van Leen Hordijk van het Streekarchief Voorne-Putten op veilingen bepaalde prenten aan te schaffen. Zijn vrouw: "Uren kon hij ronddolen in antiquariaten, als ik hem kwijt was dan wist ik al tevoren dat hij ergens boven een winkel op een tweede verdieping of zolder zat te neuzen.” Hellevoetsluis moet Rich van Kralingen dankbaar zijn. Samen met alle vrijwilligers heeft hij een grote bijdrage geleverd aan het conserveren van het historisch erfgoed. De schatkamer van het Stadsmuseum met vele duizenden stukken, scans van foto's en kaarten, veel bezienswaardigheden en wetenswaardigheden en bijzonderheden is dankzij de inzet van hem goed en deskundig bewaard gebleven en toegankelijk gemaakt. "Het stopt nooit."
(bron & foto: Groot Hellevoet)
Uitreiking eerste exemplaar boek "De Vuurtoren van Hellevoetsluis"
Hellevoetsluis - Op 8 juni 2022, ontving wethouder Margriet den Brok het eerste exemplaar van het boek ‘De Vuurtoren van Hellevoetsluis’. De vuurtoren is het ‘Landmark’ van Hellevoetsluis.
Door Petra Vangerven - foto: Groot Hellevoet
Het lichtbaken staat symbool voor het maritieme verleden van de gemeente, vormt een geliefd decor voor evenementen en bruidsfoto’s. En heeft de afgelopen twee eeuwen schepen uit alle delen van de wereld in de haven mogen verwelkomen.
Bob Benschop adjunct-streekarchivaris bij het Streekarchief Voorne-Putten schreef al diverse boeken over de geschiedenis van Voorne Putten en de marinehaven van Hellevoetsluis. Peter Kouwenhoven is eindredacteur van “De Vuurboei”, het kwartaalblad van de Nederlandse Vuurtorenvereniging. Hij is gespecialiseerd in de geschiedenis van Nederlandse vuurtorens. De Nederlandse vuurtorenvereniging publiceert eens in de zoveel tijd een boek over een Nederlandse vuurtoren. Nu de vuurtoren van Hellevoetsluis dit jaar 200 jaar bestaat, was dit een mooie gelegenheid om een nieuw boek in deze reeks te publiceren over “onze vuurtoren”. Zo ontstond een mooie samenwerking tussen Bob Benschop en Peter Kouwenhoven. Wat resulteerde in een prachtig boek.
Het begon ooit allemaal met Jonkheer Anthony Cornelis Twent. Jonkheer Twent was inspecteur van het loodswezen en de vaarwegmarkering. Jarenlang hamerde hij op het verbeteren van het licht op het havenhoofd van Hellevoetsluis. In deze periode van maritieme bloei, voldeed de oude houten lichtopstelling niet meer. De houten opstand met de lantaarn, verkeerde al geruime tijd in slechte staat. Hij dreigde met iedere storm om te waaien en moest voortdurend met noodgrepen worden hersteld. In 1821 kreeg Jonkheer Twent eindelijk toestemming om een plan te maken voor een nieuwe vuurtoren. Jacob Valk, inspecteur der maritieme gebouwen, maakte tekeningen voor een ronde stenen toren. De Hellevoetse aannemer Klaas van Golverdingen kreeg tenslotte de opdracht om de toren te bouwen.
In oktober 1822 was de stenen vuurtoren klaar voor gebruik, zo'n 200 jaar geleden dus. Sindsdien heeft de vuurtoren veel roerige tijden beleefd. In de tweede wereldoorlog dreigde de bezetter, de vuurtoren af te breken. Ook in de jaren 50 dreigde afbraak. Gelukkig ontstond er hevig protest tegen deze afbraak onder de Hellevoetse bevolking. Dankzij dit protest kunnen we nu nog steeds kunnen genieten van de aanblik op "onze” vuurtoren.
Het boek is verkrijgbaar bij de Vuurtoren (laatste zondag van de maand in de zomer), het Stadsmuseum, bij Stichting Promotie Hellevoetsluis (Westkade) en Fortresse Holland (Droogdok Jan Blanken).