Anno 1970 was Hellevoetsluis definitief op een punt beland waarop meer naar de toekomst dan naar het verleden werd gekeken. De oprukkende industrie bood de gemeente volop mogelijkheden om zich als woonstad te gaan profileren en het marineverleden eindelijk eens achter zich te laten. Een groepje ras-Hellevoeters zag die ontwikkelingen met lede ogen aan. Ze merkten hoe op achteloze wijze steeds meer herinneringen verdwenen en wilden redden wat er nog te redden was van alle oude dingen die in rap tempo werden weggegooid, gesloopt, vervangen of vernieuwd.

OprichtersAan de wieg van de stichting stonden dokter Walters, de ondernemer Kleykamp en hoofdonderwijzer Hoogkamer, die elk al jaren op hun eigen manier bezig waren met het verzamelen van historische feiten en kenmerkende voorwerpen uit de Hellevoetse geschiedenis. Om een beetje structuur in die verzamelwoede aan te brengen, legden ze gezamelijk honderd gulden in de pot om bij de notaris een stichtingsakte te laten opmaken. Op 7 september 1970 was de oprichting van de Oudheidkamer Hellevoetsluis een feit.

Het begon allemaal erg kleinschalig met het exposeren van oude gebruiksvoorwerpen in twee vitrines in de hal van het gemeentehuis, terwijl op de zolder van datzelfde gemeentehuis ruimte werd vrijgemaakt voor de opslag. Daar stond tevens een werkbank waar vanaf het eerste uur de huidige voorzitter Rich van Kralingen zorg droeg de conservering van het soms unieke materiaal.

OnderwijzerDe verzameling groeide gestaag door aankopen, giften en vondsten. Zo lagen in het naast het gemeentehuis gelegen De Ruyterhuis de wrakstukken van een 18e-eeuws schip dat bij de bouw van de Haringvlietdam was aangetroffen.

Het was voortdurend uitkijken naar geschikte locaties waar delen van de collectie voor korte of langere tijd konden worden opgeslagen. Zo hebben er spullen gestaan in het kruitmagazijn waar MACH lateHellevoetsluis wapen kleinr onderdak vond, in de boerderij De Torenhoeve, in de Affuitenloods langs de Opzoomerlaan, en ook op de zolder van cultureel centrum De Veste. Ondanks een kritisch beleid groeide de verzameling telkens weer uit z’n jasje.

In 1978 kreeg de Oudheidkamer een plek in het gerenoveerde Grootmagazijn, zodat de Oudheidkamer onder hetzelfde dak als het Brandweermuseum kwam. De vitrines van de gemeente verhuisden daarbij gewoon mee.

H1970-01xier was alle ruimte om de verzameling te kunnen tentoonstellen. Aan de hand van de objecten kon vrijwel elk aspect uit het dagelijks leven en het maritieme verleden van het Hellevoetsluis van weleer worden belicht: speelgoed en maquettes, kranten en folders, medische instrumenten van de dorpsarts, uniformen en petten, wastobbes met sunlight zeep en een ouderwets toilet. De vitrines en wissellijsten puilen uit van tekeningen en aquarellen, de planken in de kasten bezwijken welhaast onder het gewicht van de boeken, documentatie en foto’s. Tot de topstukken behoren de schilderijen en etsen van Dirk Nijland en Frans Spuijbroek, kunstenaars met landelijke uitstraling die zich liet inspireren door de haven van Hellevoetsluis.

1970-03xDe Oudheidkamer heeft intussen diverse boeken uitgegeven, tal van tijdelijke exposities verzorgd in het museum zelf, maar ook in de bibliotheek, verzorgingstehuizen en in het museum Gesigt van ’t Dok. Een expositie in de kerk van Nieuwenhoorn over de historie van het dorp trok in amper twee weken tijd ruim 2500 bezoekers. Er zijn filmvoorstellingen gegeven en regelmatig komen schoolklassen langs voor een rondleiding. Ook worden er voorwerpen uitgeleend aan andere musea. Zo werd in de jaren negentig de tonmolen – een meterslange houten vijzel uit het einde van de 18e eeuw die gebruikt is bij de aanleg van het Droogdok – uitgeleend aan het Rijksmuseum.

In 1993 onderging de Oudheidkamer een grote verbouwing, waarbij een eigen ingang werd gecreëerd. De geschiedenis blijft zich intussen herhalen; de verzameling groeit voortdurend en ruimtegebrek om de historische materialen op te slaan is een probleem. De komende jaren zal dan ook hard worden gewerkt om van de Oudheidkamer een volwaardig museum te maken. En dat alles is natuurlijk niet mogelijk zonder de groep vrijwilligers, die gedurende de afgelopen veertig jaar hun steentje hebben bijgedragen in het behoud van de geschiedenis van Hellevoetsluis.